Vogellanden logo
Navigatie overslaan
  • App
  • Mijn Vogellanden
    • Over Mijn Vogellanden
    • Inloggen Mijn Vogellanden
    • Portaal Mijn Vogellanden
    • Veelgestelde vragen
  • Organisatie
    • Nieuws
      • Nieuwsarchief
    • Agenda
    • Over Vogellanden
      • Missie, visie, kernwaarden
      • Organogram
      • Bestuur en adviesorganen
        • Medische Staf
        • Cliëntenraad
        • Ondernemingsraad
      • Jaarverslagen
    • Onderzoek & innovatie
    • Kwaliteit & veiligheid
      • Behandelovereenkomst
      • Huisregels
      • Privacyverklaring
    • Klachtenregeling
    • Beleeftuin Buiten Zinnig
  • Opleiding
    • Opbouw opleiding
    • Kenmerken Revalidatiegeneeskunde Zwolle
    • Etalagestage
  • Werken bij
  • Contact & adres
    • Route Vogellanden
 
U bevindt zich hier:  Centrum voor Revalidatie en Bijzondere Tandheelkunde >  Volwassenenrevalidatie >  Cliënt >  Diagnoses >  Beenamputatie >  Begrippenlijst
Lees voor
Vergroot tekst Verklein tekst
Volwassenenrevalidatie Kinderrevalidatie Bijzondere tandheelkunde Prevalidatie
Navigatie overslaan
  • Cliënt
    • Diagnoses
      • Afasie
        • Spraak muziek therapie voor afasiepatiënten
        • Het afasieteam
      • Spierziekten (ALS, PSMA, PLS)
        • Controleronde spierziekte
        • Partnerbijeenkomsten ALS
      • Beenamputatie
        • Begrippenlijst
        • Dagbesteding en werk
        • De Zwolse Isala Prothese ZIP
        • Fantoomsensatie
        • Gebruik van een beenprothese
        • Het belang van bewegen na een amputatie
        • Leven na een beenamputatie
        • Postoperatieve zorg
        • Prothesetechniek
        • Schoenen voor beenprothesedragers
        • Liners
        • Stompverzorging
        • Spierverkortingen voorkomen
        • Spiegeltherapie
        • Oefeningen na een onderbeenamputatie
        • Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie
        • Voorzieningen en aanpassingen
        • Zwachtelen
      • Beroerte (CVA)
        • Fysiotherapie na een beroerte
        • Fitstrokegroep
        • Constraint Induced Movement Therapy (mCIMT)
      • Cerebrale Parese
      • Chronische pijnrevalidatie
      • Dwarslaesie
      • Handrevalidatie
        • armprothese
      • Multiple Sclerose (MS)
        • Omgaan met vermoeidheid bij Multiple Sclerose
      • Multitrauma
      • Neuromusculaire aandoeningen (NMA)
      • Neuropsychologische revalidatie
      • Traumatisch hersenletsel
        • Netwerkbijeenkomsten
        • Omgaan met de gevolgen van NAH
        • Omgaan met prikkelbaar gedrag na hersenletsel
        • Meeloopdag voor kinderen
        • Behandeling traumatisch hersenletsel in kliniek
        • Partnergroep cognitieve revalidatie
        • Neuropsychologisch onderzoek
        • Omgaan met geheugenproblemen
        • Behandeling inzichtsproblematiek
      • Oncologische revalidatie
    • Specialisten & behandelaren
      • Revalidatieartsen en arts assistenten
      • Activiteitentherapeuten
      • Arbeidsconsulenten
      • Ergotherapeuten
      • Fysiotherapeuten
      • Geestelijk verzorger
      • Logopedisten
      • Maatschappelijk werkers
      • Psychologen
      • Psychomotorische therapeuten
      • Specialistische verpleegkundigen
    • Dagbehandeling
    • Opname in Vogellanden
    • Vogellanden Arbeidsrevalidatie
    • Ervaringsverhalen
    • Faciliteiten
    • Toegangstijden
    • Vergoeding revalidatie
  • Verwijzer
    • Verwijsprocedure
    • Toegangstijden
 

Begrippenlijst

In deze lijst vindt u uitleg over begrippen die te maken hebben met amputatie. De begrippen staan op alfabetische volgorde. Als er een sterretje bij een woord staat, wordt het begrip elders op de pagina verklaard.

Adapter (piramide)

Bevestigingsstuk op protheseonderdelen, in de vorm van een omgekeerde piramide. Door deze slimme oplossing kunnen de protheseonderdelen vrij eenvoudig en heel nauwkeurig ten opzichte van elkaar in de juiste positie gebracht worden.

Afsteuning

De plaats waar krachten van de prothese overgebracht worden op de stomp (*).

Alignment

Engels voor vormuitlijning of centreren. Zie uitlijnen.

AK

Above Knee; de Engelse term voor een amputatie door of boven de knie. Meestal met de toevoeging L (left = links), R (right = rechts) of B (Bilateral = tweezijdig).

Amputatie (van een lichaamsdeel)

De chirurgische of traumatische verwijdering van een lichaamsdeel.

Atrofie

Een natuurlijke afname van de hoeveelheid en kwaliteit van (spier-)weefsel, door het verminderd actief gebruik van deze weefsels (“rust roest”).

Binnenkoker

Zachte koker, meestal gemaakt van polyfoam (*), die om de stomp (*) gedaan wordt. De binnenkoker zit tussen de stomp en de buitenkoker (*). Deze koker biedt bescherming aan de stomp. De koker heeft als voordeel dat hij gemakkelijk is aan te passen bij volumeverandering van de stomp. Dat kan gedaan worden door de koker te verwarmen, bij te schaven of door andere stukjes polyfoam op de binnenkoker te plakken.

Biomechanica

Natuurwetenschap die zich bezighoudt met de studie naar de principes van krachten en bewegingen van een levend organisme.

BK

Below Knee, de Engelse term voor een onderbeenamputatie. Meestal met de toevoeging L (left = links), R (right = rechts) of B (Bilateral = tweezijdig).

Boyd amputatie

De volledige voet wordt weggenomen door een amputatie van het enkelgewricht.
Het hielbeen wordt onder het kuitbeen en het scheenbeen gezet, zodat de stomp volledig belast kan worden. Deze amputatie heet ook wel de amputatie van Pirogoff.

Buitenkoker

De harde buitenkoker is gemaakt van giethars, polyester of carbon. De buitenkoker brengt de krachten over van het lichaam naar de grond. De koker omvat en beschermt de stomp (*).

Buikligging

Het meerdere keren per dag liggen op de buik voorkomt de ontwikkeling van een contractuur (*) van de heup (en de knie) van het geamputeerde been. Dit is met name belangrijk als de cliënt veel zit of ligt.

CAD/CAM

Computer Aided Design/Computer Aided Manufacturing. Het is het meet- en fabricageproces waarbij de computer metingen verricht en aanpassingen uitvoert om te komen tot een ideaal gipsmodel. Software gestuurde freesmachines maken vervolgens het gipsmodel. Vanaf dat gipsmodel wordt de buitenkoker (*) gemaakt.

Chopard amputatie

Amputatie van de voorvoet inclusief een aantal voetwortelbeenderen. Middels een orthopedische schoen (*) wordt een sta- en loopvoorziening gemaakt.

CIZ

Centrum Indicatiestelling Zorg: een door de overheid aangewezen instantie die als uitvoerder dient voor de indicatiestelling voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Als onafhankelijke organisatie beoordeelt het CIZ of de cliënt voor zorg in aanmerking komt. Zie voor meer informatie de website van het CIZ.  

Condylen

Bolvormig uitsteeksel van de knie aan het ondereinde van het bovenbeen en aan het boveneinde van het scheenbeen.

Contractuur

Spieren en het kapsel van gewrichten bestaan onder andere uit bindweefsel. Bindweefsel is weefsel waarin vezels zitten die elastisch zijn, maar die ook een zekere stevigheid geven aan de spier of het gewrichtskapsel. Door te bewegen blijft de kwaliteit van het bindweefsel optimaal. Als een spier of een gewricht te weinig gebruikt wordt, verkort het (bind-)weefsel. De verkorting van dit bindweefsel beperkt de bewegingsmogelijkheid van een spier of een gewricht. Deze bewegingsbeperking heet een contractuur. Vooral de heup en de knie zijn gevoelig voor contracturen. In bijna alle gevallen verkorten de buigspieren. Daardoor vermindert de strekmogelijkheid van deze gewrichten. Het gewricht komt niet meer uit de buigstand. Deze gedwongen buigstand van het gewricht heet een flexiecontractuur. Een bewegingsbeperking beïnvloedt de kwaliteit van het staan of lopen negatief.  Door oefentherapie, het dragen van spalken en het opvolgen van instructies kan een contractuur verminderd of opgeheven worden. 

Cosmese/cosmetiek

De cosmese is een voor het oog verfraaiende afwerking van de prothese van zacht polyfoam (*) of siliconen. Meestal betreft het de kuit, waarbij de vorm zo gelijkend mogelijk is bij het oorspronkelijke uiterlijk van het been. De cosmese bij een knie-exarticulatie of een bovenbeenamputatie kan het functioneren van het kniescharnier iets beïnvloeden. De cosmese wordt pas in het laatste stadium aan de prothese toegevoegd. Wanneer de cosmese eenmaal op zijn plaats zit, kan de prothese niet meer worden uitgelijnd zonder de cosmese te beschadigen.

DAW-kous

Een dunne nylon stompkous. Deze kous geeft bescherming aan de liner en door deze kous glijdt de stomp wat gemakkelijker in de koker.

Definitieve prothese

Na een pas- of proefperiode wordt de definitieve prothesevoorziening gemaakt. Deze is ten opzichte van de tijdelijke prothese (*) vaak van steviger en/of lichter materiaal. Zie ook bij tijdelijke prothese.

Distaal

Een medische term die een plaats aangeeft; een plaats verder weg van het centrum van het lichaam. Zie ook proximaal.

DF-kous

Een stevige elastische kous die over de knie gedaan wordt. Dit wordt alleen toegepast bij een onderbeenamputatie. De kous geeft stevigheid/stabiliteit aan de knie. Zie ook bij sleeve.

Dorsaal flexie

Het opheffen van de voet.

Draaiadapters

Zie rotators.

Dynamische/energie opslaande voet

Zie bij energy storing.

Eindstandig

Aan het uiteinde.

Endorotatie

Een binnenwaartse draaiing.

Enkel-assig

Een prothesescharnier (protheseknie of prothesevoet) die slechts draait om één enkele as. Bij de knie wordt deze meestal ondersteund door een pneumatische (*) of hydraulische (*) hulpcilinder. Deze kan ook microprocessor gestuurd zijn in bewegingsbegeleiding, zie MPK.

Energy storing (energie opslag)

Tijdens de landing van het geamputeerde been wordt energie opgeslagen in de prothesevoet. Die opgeslagen energie wordt in meer of mindere mate teruggegeven aan het prothesebeen bij de afzet. Daardoor kost het lopen minder energie.

Eversie

Heffing van de buitenrand van de voet.

EVO

Enkel-Voet Orthese. Zie ook bij orthese.

Exarticulatie

Een chirurgische verwijdering van een lichaamsdeel, waarbij er geamputeerd wordt door het gewricht. Het einde van het bot blijft onbeschadigd over in de stomp. Het stompuiteinde is daardoor eindstandig belastbaar.

Exorotatie

Een buitenwaartse draaiing.

Extensie

Strekking/strekbeweging van bijvoorbeeld een heup of een knie.

Fantoomsensatie

Het ervaren van sensaties “in” het geamputeerde been. Dit voelt alsof het geamputeerde been, of een deel daarvan, nog aan het lichaam zit. Zie voor extra informatie de pagina fantoompijn.

Fantoompijn

Het ervaren van pijn in het geamputeerde been. Zie voor extra informatie de pagina fantoompijn.

Femur

Het dijbeen.

Fibula

Het kuitbeen. Het onderbeen heeft twee beenderen. Het kuitbeen zit aan de buitenzijde en is een stuk kleiner dan het scheenbeen (zie tibia).

Flexie

Buiging, van bijvoorbeeld een heup of een knie.

Flex-foot

Merknaam van een energy storing voet. Zie bij energy storing.

Fullcontact koker

Een techniek van kokerfitting waarbij geen specifiek afsteunpunt gebruikt wordt, maar waarbij de druk van de koker over het gehele oppervlak van de stomp verdeeld wordt.

Gietanker

Adapter (*) die in de koker mee gegoten wordt. Hieraan wordt een ander protheseonderdeel bevestigd.

Gipsen

Door de stomp in te gipsen wordt een negatief model van de stomp gemaakt. Daarvan wordt weer een (gecorrigeerd) positief model gemaakt. Van dat positieve gipsmodel worden de binnenkoker (*) en de buitenkoker (*) gemaakt. Gipsen is ook het aanbrengen van een gipskoker direct na een onderbeenamputatie, met als doel het verminderen van oedeem (*) en het beschermen van de stomp (*).

Heel strike

Het moment in het looppatroon waarop de hiel de grond raakt na het doorzwaaien van het been.

Hemipelvectomie

Amputatie door het bekken, waarbij een bekkenhelft (pelvis) wordt weggenomen.

Heupexarticulatie

Amputatie door het heupgewricht.

Hydraulisch scharnier

Een prothesescharnier, meestal een kniescharnier, die door waterdruk of oliedruk gestuurd wordt.

Ice-cast (Icelandic Direct Casting)

Een methode waarbij de koker rechtstreeks op de stomp wordt gemaakt met behulp van een flexibele drukkamer.

Inversie

Heffing van de binnenrand van de voet.

Interim-prothese

Zie tijdelijke prothese.

IPOP (Immediate Post Operative Prosthesis)

Tijdelijke prothese die direct na de amputatie op de operatie kamer wordt aangebracht.

KEVO

Knie-Enkel-Voet Orthese. Zie ook bij orthese.

KBM (Kondyl Bettung Münster)


Een systeem voor ophanging (*) van een onderbeenprothese, waarbij aan de bovenzijde van de buitenkoker (*) twee wat nauwere “flappen” zitten die om het bovenbeen klemmen.

KE (Knie-Exarticulatie)


Amputatie door het kniegewricht.

Kevlar

Een polyamide of nylon vezel van licht gewicht met een bijzonder hoge trekvastheid. Kevlar wordt gebruikt in de prothese ter versteviging van de kokerwand.

KMK (KorterMaarKrachtig)

Patiëntenvereniging. http://www.kortermaarkrachtig.nl

Koker

Het gedeelte van de prothese waar de stomp in komt. Aan de koker worden de overige protheseonderdelen bevestigd. Zie ook binnenkoker en buitenkoker.

Koolstof (vezel)

Een acrylvezel die door bewerking tot koolstof wordt gemaakt. Het is een lichte en sterke vezel die ongevoelig is voor water en temperatuurschommelingen. De vezel wordt gebruikt in de prothese ter versteviging van de kokerwand. Ook in diverse prothesevoeten is koolstof verwerkt.

Krukken

Loophulpmiddel ter ontlasting van een been of ter ondersteuning bij balans- en/of evenwichtsproblemen. Er zijn okselkrukken, elleboogkrukken, opvouwbare krukken en krukken met anatomische handgrepen.

Lanyard

Zie touwfixatie.

Lateraal

Buitenzijde van een lichaamsdeel.

Liner

Een liner is een 4 á 5 millimeter dikke kunststofhoes die over de stomp wordt afgerold. De liner dient voor een goede drukverdeling over de stomp en voor de ophanging (*) van een prothese. Liners geven eveneens bescherming van de huid bij belasting van de stomp tijdens het staan en lopen. Sommige liners geven een olieachtige substantie af aan de huid, waardoor de huid soepel blijft. Liners kunnen gemaakt zijn van siliconen, gel, polymeer of poly-urethaan.

Lisfranc amputatie

Amputatie van de voorvoet tot aan de voetwortelbeenderen. Met behulp van een orthopedische schoen (*) kan de cliënt staan en lopen.

Looptraining

Het onder begeleiding van fysiotherapeuten leren (of bijhouden) van een zo veilig en natuurlijk mogelijk looppatroon. 

LVvG

LVvg staat voor Landelijke Vereniging van Geamputeerden, en is een patiëntenvereniging.
http://www.lvvg.nl

M.A.S. koker (Marlo Anatomical Socket)

Een koker voor bovenbeengeamputeerden. Hierbij steunt de koker op een deel van het schaambeen in plaats van op het zitbeen ( zie tuber). Het voordeel van de MAS-koker is dat de bewegingen van het heupgewricht aan de geamputeerde zijde veel natuurlijker verlopen. Eveneens blijft het zitbeen buiten de koker, waardoor de cliënt op twee billen kan zitten in plaats van op de harde buitenkoker zoals bij andere (bovenbeen) kokersystemen. Het probleem van de MAS-koker is dat deze technisch erg moeilijk aan te meten is. Ook is de MAS-koker niet geschikt voor recent geamputeerden. De stomp moet volume vast zijn.

Mediaal

Binnenzijde van een lichaamsdeel.

Meerassig

Een prothesescharnier die draait om meerdere assen. Meestal wordt een meerassige scharnier ondersteund door een pneumatische (*) of hydraulische (*) hulpcilinder.

Meerassige (multi-axiale) knie

Een protheseknie die scharniert over meerdere assen, om daarmee de complexe bewegingen van de menselijke knie zoveel mogelijk te benaderen.

Meerassige (multi-axiale) voet

Een prothesevoet die over meerdere assen beweegbaar is; zowel in hoogte als in zijdelingse richtingen en in rotatierichting. Daardoor kan de prothesevoet zich aanpassen op ongelijk terrein.

Midstance

De fase in het looppatroon na heel strike (*), waarbij de prothesevoet plat op de grond staat.

MPK (Micro Processor gestuurde Knie)

Een enkelassige (*) hydraulische (*) protheseknie waarbij de buiging en strekking ondersteund of afgeremd wordt met behulp van computertechnologie.

MPV (Micro Processor gestuurde Voet)

Een prothesevoet waarbij de voetafwikkeling ondersteund en gestuurd wordt met behulp van computertechnologie.

Multiaxiale voet

Een prothesevoet met meerdere bewegingsassen. De voet kan daardoor bewegen in verschillende richtingen. Een multiaxiale voet is comfortabel bij het lopen op oneffen terrein.

Neuroom

Een bloemkoolachtige uitgroei aan het einde van een, bij de amputatie doorgenomen, zenuw in de stomp. Een neuroom kan problematisch zijn, vooral als het op een punt zit waar de koker op steunt. Het kan namelijk hele nare pijnsensaties geven.

NML-koker (narrow medial – lateral)

Ook bekend als NSNA-koker (normal shape, normal aligment). De zijdelingse maten van de koker worden krap genomen, om zo de stomp in de koker ”samen te drukken”. Hierdoor ontstaat de meeste druk in de stomp in zijwaartse richting. Bij deze koker loopt de stomp als het ware klem in een wig. Een wig die gevormd wordt door de onderrand van het schaambeen en de buitenzijde van het bovenbeen.

N.T.A.C. (Nederland Technisch Advies College)

Een organisatie die ziektekostenverzekeraars adviseert bij de aanvraag van onder andere kostbare protheses.

Oedeem

Vochtophoping in de stomp.

Orthese

Een uitwendig gedragen hulpmiddel ter correctie van standsafwijkingen of abnormale bewegingen.

Ophanging

Een techniek van het verbinden van de prothese aan het been, waardoor de prothese in de zwaaifase of bij het optillen aan de stomp vast blijft zitten. Er zijn diverse vormen van ophanging: middels een penverbinding of penlock (*), middels een touwverbinding (*), middels een elastische kous of sleeve (*), door een vacuüm of door de kokervorm. Zie ook bij KBM. 

Osseointegratie

Een metalen pen wordt in het bot van de stomp geplaatst en steekt door de stomphuid heen. Aan het uiteinde van deze pen kan de prothese geplaatst worden. Groot voordeel hiervan is dat er geen prothesekoker gemaakt hoeft te worden en dat de krachtoverbrenging van de prothese direct naar het bot gaat, zoals het van nature hoort. Groot nadeel is het grote risico op infecties. Osseointegratie wordt veel toegepast in de tandheelkunde voor het plaatsen van bijvoorbeeld tanden. De ontwikkeling van osseointegratie in de prothesiologie is nog in de experimentele fase.

Orthopedisch instrumentmaker

En paramedicus die werkt op voorschrift van een revalidatiearts of een chirurg. Deze vaktechnisch specialist werkt nauw samen met de cliënt, de revalidatiearts en de fysiotherapeut. Hij adviseert in de keuze van protheseonderdelen, neemt de maten op en produceert de prothese. De orthopedisch instrumentmaker voert ook correcties uit aan de prothese.

Orthopedische schoen

Dit is een door een orthopedisch schoenmaker op maat gemaakte schoen. Een cliënt met een amputatie op basis van vaatproblemen kan een orthopedische schoen krijgen aan de niet geamputeerde zijde, ter bescherming van die voet.

Patella

De knieschijf.

Patellapees

De pees net onder de knieschijf die de verbinding vormt tussen de knieschijf en het onderbeen.

Pelotte

Een pelotte is een stukje kunstleer of polyfoam (*) dat op de binnenkoker (*) of buitenkoker (*) geplakt wordt. Daarmee wordt de vorm van de koker aangepast aan de (veranderde) vorm of het (veranderde) volume (*) van de stomp. Hiermee wordt de pasvorm van de koker verbeterd, waardoor het draagcomfort toeneemt.

Pen, Penlock, Pinlock

Een bevestigingssysteem voor een prothese aan de stomp. Een metalen pin zit aan het uiteinde van een liner. De pin klikt in een speciale adapter in de prothese. Daarmee is de stomp verbonden aan de prothese.

Pirogoff amputatie

De volledige voet wordt weggenomen door een amputatie van het enkelgewricht. Het hielbeen wordt onder kuitbeen en scheenbeen gezet, zodat de stomp eindstandig volledig belast kan worden. Deze amputatie heet ook wel de amputatie van Boyd.

Plantairflexie

Neerwaartse beweging van de voet.

Pneumatisch

Door luchtdruk aangestuurd.

Polycentrisch

Meerassig, bijvoorbeeld een prothesescharnier.

Polyfoam

Een lichtgewicht stevig schuim dat gebruikt wordt voor de binnenkoker (*) en de cosmese (*).

Proefkoker

Een tijdelijke prothese (*) koker van meestal doorzichtig materiaal om te zien of passing en afsteuning goed zijn. Als deze koker, na eventuele correcties, zo optimaal mogelijk zit, wordt naar dit model de definitieve prothese vervaardigd.

ProSeal liner/ProSeal systeem

Het woord proseal is een samenvoeging van de woorden proximal (*) sealing (*).
Het is een vorm van vacuümophanging die gebruikt wordt bij een bovenbeenamputatie. Het principe is te vergelijken met de seal-in liner (*). Het verschil hiermee is dat de rubberen ring niet aan de liner vast zit, maar dat deze (zo hoog mogelijk) in de koker verankerd zit.

Prothese

Kunstledemaat ter vervanging van een ontbrekend ledemaat of deel hiervan.

Prothesecomponenten

Onderdelen of componenten waaruit een prothese is opgebouwd.

Proximaal

Een medische term die een plaats aangeeft, dichter naar het centrum van het lichaam.
Zie ook distaal.

PTB (Patella Tendon Bearing)

Een onderbeenprothese waarbij afgesteund wordt op het gebied rondom de knie, met als voorliggend steunvlak de knieschijfpees.
Quad koker
De naam van deze bovenbeenkoker is een verkorting van quadrilateraal, oftewel een vorm met vier zijden. De koker heeft aan de bovenzijde een redelijk vierkante vorm. Aan de binnenrand is een plateau van circa 2,5 cm waarop het zitbeen rust (zie tuber).

Ramus

Het voorste gedeelte van het schaambeen, in de schaamstreek.

Rotator (draaier)

Een component in een beenprothese of prothesevoet waardoor de voet, ten opzichte van de koker, een klein stukje kan roteren. Dat geeft meer bewegingsvrijheid en het voorkomt frictie tussen de stomp en de koker. 

SACH-voet (Solid Ancle Cushioned Heel)

Solide prothesevoet die veel stabiliteit geeft. Wordt vooral toegepast bij mensen met balansproblemen.

Sealing

Het Engelse woord voor afdichting. Zie bijvoorbeeld seal-in liner (*) of proseal (*).

Seal-in liner

Een liner met een of meerdere geïntegreerde rubberen manchetten, die zorgen voor een vacuüm afdichting van het aldus afgesloten uiteinde in de koker. Dit in combinatie met een uitstootventiel.

Sleeve

Een stevige rubberen hoes die zorgt voor een vacuüm afdichting tussen prothesekoker en de liner over de stomphuid. Een sleeve kan ook gebruikt worden als extra ondersteuning van de ophanging van de koker aan de stomp bij een onderbeenkoker.

Split-toe (gespleten teen)

Een prothesevoet waarbij de voorvoet uit twee delen bestaat. De "tenen" kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen. Op ongelijke ondergrond zorgt dit voor meer stabiliteit.

Stomp

Overgebleven deel van het been na amputatie.

Stompharding

Therapievorm tijdens de revalidatie waarbij de huid van de stomp in toenemende mate belast wordt met druk- en wrijfkrachten. Hierdoor kan de huid wennen aan de belastingen bij het dragen van de prothese.

Standfasecontrole

Een systeem in een protheseknie dat zorgt voor stabiliteit in de knie tijdens staan.

Suspensie

Suspensie is een ander woord voor ophanging (*).

Syme-amputatie

Amputatie door het enkelgewricht.

TEC liner (Total Environment Control)

Op maat gemaakte, speciale gel-liner. Het materiaal van deze liner heeft een vloeiende eigenschap en zorgt daardoor voor een betere drukverdeling. Deze liner wordt toegepast bij een erg kwetsbare stomp, een gevoelige stomp of een stomp met veel onregelmatigheden.

Testkoker

Tijdelijke koker, meestal van doorzichtig materiaal. Daarvoor kan gekozen worden om tijdens het belasten meer zicht te hebben op hoe de stomp zich gedraagt in de koker. Er wordt een beter zicht verkregen op de drukplekken. Een testkoker is eenvoudig aan te passen wat betreft de vorm.

Tibia

Het scheenbeen. Het onderbeen heeft twee beenderen. Het scheenbeen zit aan de binnenzijde en is veel groter en steviger dan het kuitbeen ( zie fibula).

Titanium

Een metaal dat net zo sterk is als staal, maar ongeveer de helft weegt. Ook is titanium corrosiebestendig. Het wordt in de prothese-industrie gebruikt voor adapters en dergelijke.

Tijdelijke prothese

In de meeste situaties krijgt de cliënt na een amputatie een tijdelijke prothesevoorziening.  Dat kan een confectieprothese zijn met beperkte mogelijkheden tot aanpassing (met name na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie) of een op maat gemaakte prothese van materialen die eenvoudiger aan te passen zijn. Het voordeel van een tijdelijke prothese is dat deze snel te maken is en wat gemakkelijker is aan te passen aan volumeveranderingen.  Door middel van de tijdelijke voorziening wordt gezocht naar het best passende kokermodel en de juiste uitlijning. Zie ook definitieve prothese.

TSB (Total Surface Bearing)

TSB betekent totaal over het oppervlak dragend. Zie fullcontact koker.

Transtibiale amputatie

Een amputatie door het onderbeen (zie tibia).

Transfemorale amputatie

Een amputatie door het bovenbeen.

Translatie adapter

Een schuifadapter waarmee de prothesecomponenten over een kleine afstand ten opzichte van elkaar verschoven kunnen worden in het horizontale vlak. Dit om de uitlijning van de prothesecomponenten te optimaliseren.

Toe-off

Een fase in het looppatroon waarbij de tenen ”afzetten”.

Touwfixatie

Zie penlock (*); alleen nu wordt de stomp middels een nylon koordje met de prothese verbonden, in plaats van met een pin. Dit wordt ook wel een Lanyard genoemd.

Tuber

Het zitbeen; het harde bot dat u kunt voelen in de bil.

Uitlijnen

Het positioneren van prothesecomponenten ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het lichaam, door middel van de adapter (*).Het doel daarvan is het verkrijgen van een stabiele opstelling.

Valgus

Het onderbeen staat in een X-stand, of het bovenbeen staat in een O-stand.

Varus

Het onderbeen staat in een O-stand, of het bovenbeen staat in een X-stand.

Ventiel

Technisch mechanisme waar de lucht slechts in één richting doorheen kan gaan. In de prothesiologie wordt een ventiel gebruikt bij een vacuümophanging. Het zorgt ervoor dat de lucht tussen de stomp en de koker wel naar buiten kan, maar niet naar binnen. Met behulp van een drukknopje kan het vacuüm (*) weer opgeheven worden.

Verkleving

Het vastzitten van (litteken-)weefsel. Tijdens de wondgenezing is het weefsel verkleefd aan de omliggende  lagen of aan het bot. Het weefsel is dan minder soepel. Het kan leiden tot pijnklachten en beschadiging van de weefsels. Verklevingen kunnen worden los gemasseerd. In een enkele situatie zal het los gesneden moeten worden.

Volume(-verandering)

De stomp heeft een bepaald volume. Dit volume kan door diverse oorzaken veranderen. Meestal wordt in de loop van de tijd het volume minder, omdat de hoeveelheid vocht in de stomp afneemt. Ook  de hoeveelheid spier- en vetweefsel in de stomp nemen in de loop van de tijd af.

VLOS

VoorLopige Orthopedische Schoen; een schoenvoorziening die bij gedeeltelijke of gehele voetamputatie wordt toegepast. Soms wordt een VLOS ook toegepast op een niet geamputeerde voet. Zie ook bij Orthopedische schoen.

Vacuümophanging

Een techniek van ophanging waarbij de koker luchtdicht (vacuüm) verbonden is met de stomp. Daardoor blijft de prothese aan de stomp “hangen”, zodra het been vrij komt van de grond.

ZIP

Zwolse Isala Prothese is een tijdelijke prothese (*) na een onderbeenamputatie. De ZIP bestaat uit een liner, met als ophangsysteem (*) een penlock (*)/touwfixatie (Lanyard *), een fullcontact koker en een voet. In sommige situaties wordt de ophanging verzorgd door een sleeve (*). Deze prothese kan erg snel vervaardigd worden en is goed aanpasbaar op vorm- en volumeverandering van de stomp.

Zwaaifase

De fase in het looppatroon waarbij het been helemaal los is van de grond.

Zwaaifasecontrole

Een systeem in een protheseknie dat de zwaaisnelheid naar voren en naar achteren regelt.

Zwachtelen

Een elastisch verband wordt om de stomp gewikkeld om de zwelling in de stomp te verminderen.


Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen of wilt u meer weten? Neem dan contact op met Vogellanden, via (038) 498 11 11 of info@vogellanden.nl. De begrippenlijst is mede tot stand gekomen door informatie van Korter Maar Krachtig. Bron: www.kortermaarkrachtig.com

Cliënttevredenheid

  • 8,5
  • 8,6
  • 8,6
  • -

Praktisch

  • Stuur door
  • Print
© 2021 - Alle rechten voorbehouden -
Navigatie overslaan
  • Disclaimer-
  • Colofon-
  • Login
 
rightIconFooter
payoff

het ongewoon goed doen