‘Ik leer kinderen communiceren’
‘In mijn werk help ik kinderen zelfstandig te communiceren. Dat kan door praten, maar ook met gebaren, plaatjes of spraakcomputers. Ik help ze om zinnen te maken, vragen te stellen en contact te zoeken. Daarnaast ondersteun ik bij eten en drinken. Ik werk met hulpmiddelen zoals spraakknoppen, aangepaste bekers en speciaal bestek.’
Oefenen met klanken, letters en korte zinnen
‘Bij de peuters ben ik vooral bezig met het oefenen van klanken of het maken van korte zinnen van 2, 3 of 4 woorden. Ik spreek een kind bijvoorbeeld altijd met twee woorden aan, zodat hij dat makkelijker kan overnemen. Of ik oefen het sluiten van de lippen bij het uitspreken van de P en B. Alles wat een kind leert, bespreek ik met de groepsleiding en therapeuten. Zo weten ze wat ze van hem mogen vragen. Soms gaat de ontwikkeling opeens snel. Een kind dat in het begin alleen losse woorden gebruikt, kan opeens hele zinnen spreken. Of de eerste keer dat een kind “mama” of “papa” zegt, dat is geweldig. Vooral als artsen eerder tegen ouders hebben gezegd: “We weten niet of je kind ooit zal gaan praten.”’
Samen kijken naar wat een kind nodig heeft
‘Ik geef individuele therapie, maar kom ook in de groepen waar kinderen hun dag doorbrengen. Soms oefen ik terwijl een kind speelt of een stukje fruit eet. Maar als ik echt wil trainen, ga ik naar mijn behandelkamer. Het is belangrijk dat de groepsleiding weet wat een kind kan. Zij werken de hele dag met hen en kunnen continu oefenen.
Samenwerking is ontzettend belangrijk. Als een kind een slappe romp heeft, kan ik aan spraak werken wat ik wil, maar zonder goede zithouding lukt dat niet. Dan is er fysiotherapie nodig voor kracht en ergotherapie voor een stabiele houding. We kijken altijd samen wat een kind nodig heeft.’
Het werk op de polikliniek is heel anders
Op de polikliniek werkt Harriët met kinderen tussen de 6 en 18 jaar. ‘Daar doe ik veel onderzoeken, bijvoorbeeld bij kinderen met niet-aangeboren hersenletsel of DCD (een coördinatie- en ontwikkelingsstoornis). Een behandeling duurt vaak 6 weken. Ouders komen meestal met vragen over eten en drinken: hun kind verslikt zich, kauwt met open mond of knoeit veel. Een puber met chocopasta over het hele gezicht, dat is op die leeftijd niet meer gewenst.’
Werken met pubers is anders. ‘Sommigen zien het nut niet in van logopedie. Ze zeggen: “Lekker belangrijk dat ik met open mond kauw, daar heeft alleen een ander last van.” Ik zie dat als een uitdaging. Met humor probeer ik ze toch iets bij te brengen. En als ze weggaan hoop ik dat ze zeggen: ‘Het was niet heel erg. Het was eigenlijk nog best leuk’.