Marijke is assistent bij bijzondere tandheelkunde

Verhaal
17-11-2021
Voorlezen
Marijke staat in de gang van centrum bijzondere tandheelkunde van Vogellanden

Vogellanden heeft een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT)

Een team van specialisten behandelt bij het CBT patiënten die niet in een gewone praktijk terecht kunnen. Marijke is er senior assistent en coördinator. Ze doet dit werk 22 jaar met heel veel plezier. 

Voor elke patiënt is er veel tijd en ruimte

‘De behandelingen bij het CBT zijn anders dan in een gewone tandartspraktijk. De mensen die hier komen, kunnen vanwege hun achtergrond of aandoening vaak niet naar de gewone praktijk. Zo behandelen wij kinderen en volwassenen met extreme angst. Ook komen hier veel lichamelijk en/of geestelijk beperkte mensen, patiënten met ernstige gebitsproblemen en mensen die door een ziekte bijzondere hulp nodig hebben. Daarbij nemen we veel meer tijd voor een behandeling en is de manier van behandelen anders.'  

Je staat hier heel dichtbij de patiƫnt. Die binding vind ik belangrijk en ik krijg er veel liefde voor terug
Marijke

Soms pak ik er een stoel bij en ga naast de patiënt zitten

'Ik wist van jongs af aan al dat ik iets in de zorg wilde gaan doen. Ik ben opgegroeid met een gehandicapte moeder en een zieke vader. Dat heeft er vast aan bijgedragen. Ik kwam als klein meisje vaak in het ziekenhuis. Dan liep ik tussen artsen, verpleging en mensen in rolstoelen. Ik vond dat heel gewoon en ook interessant. Dat ik binnen bijzondere tandheelkunde werk, klopt voor mij dus helemaal. Wij werken hier per doelgroep in gespecialiseerde teams. Ik assisteer bij bijna alle teams. Die afwisseling vind ik fijn. Vaak kom ik dezelfde patiënten tegen. Ik vind het belangrijk om de tijd te nemen voor een praatje. Dat kan meestal ook wel, bijvoorbeeld als een verdoving moet inwerken of de tandarts iets moet ophalen of overleggen. Dan zet ik er even een stoel bij. Vooral voor angstpatiënten is dat fijn. Ik probeer ze vertrouwen te geven. Soms door te luisteren of ze een beetje af te leiden. Soms door een grapje te maken.'

De assistent is de spil van de praktijk

'Een assistent regelt eigenlijk alles rondom de patiënt en de behandeling. Zodat de tandarts de aandacht volledig bij de behandeling kan houden. Ik leg bijvoorbeeld de instrumenten klaar, geef tijdens de ingreep alles aan en houd de boel in de gaten. Ik maak gebitsfoto’s en ruim achteraf alles op. Bij bijzondere tandheelkunde zijn assistenten ook veel bezig met zaken rondom de patiënt. Iemand ondersteunen, tranen drogen, een tillift bedienen, kussentjes aangeven. Sommige patiënten zijn meervoudig gehandicapt en hebben zichzelf niet altijd onder controle. Ondanks onze uitleg, worden ze wel eens bang. Ze gaan dan slaan of schreeuwen en dan houd ik armen of benen vast. Ik heb ook wel eens een luier verschoond.'

Gele knuffel in de gang van het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde

Ik vind het leuk om bij de behandeling van kinderen te zijn 

'Je hebt met de ouders en de kinderen te maken. We werken heel beeldend. Met stickerkaarten, plaatjes en knuffels. De oefenkrokodil is favoriet. En sommige knuffels hebben namen. De tandartsen gaan erg leuk met de kinderen om, ik geniet daar steeds weer van. Soms duurt het een tijdje voordat kindjes gewend zijn. Dat is ook logisch. Je ziet ze dan gedurende de tijd groeien. Soms loop ik de wachtkamer in om een kindje op te halen en dan laten ze trots hun nieuwe stickers zien. Tegen de tijd dat we bij de tandarts zijn, heb ik meestal de nieuwste verhalen over school of thuis al gehoord. Heerlijk!'

De jongen verraste ons met een zelfgemaakte taart

'Er komt hier al langere tijd een jongen met het syndroom van Down. Toen hij voor het eerst kwam maakte hij geen contact met ons. Hij wilde ook niet in de tandartsstoel. Hij ging op de grond zitten. We begonnen eerst met wennen. Ik ging bij hem op de grond zitten. De tandarts heeft de eerste keren ook op de grond behandeld. En later op een krukje tegen de muur. Zo goed en zo kwaad als het kon natuurlijk. Naarmate hij vaker kwam, ging het steeds iets beter. Ik probeerde contact met hem te maken, in hele kleine stapjes. Na een tijdje wilde hij wel in de stoel, alleen niet achterover. Toen hield ik een paar kussens vast ter ondersteuning van zijn hoofd. In al die jaren ging het steeds beter. Na een jaar of 6 was alles wat er aan zijn gebit moest gebeuren gelukt. Inclusief een beugel. Wat waren we verrast toen hij trots met een taart aankwam. Die had hij zelf gemaakt. Er zat zoveel meer in deze jongen dan wat ik op het eerste gezicht dacht. Nu komt hij jaarlijks voor zijn controle. Dan loopt hij naar de stoel en gaat er gewoon inzitten. Hij brabbelt dan tegen me en kijkt mij en de tandarts aan. Zo bijzonder! Nee, ik ben nog lang niet uitgekeken hier.‘